Stucwerk
Een stucadoor kan vijf verschillende soorten stucwerk verrichten: sierpleister, spackspuiten, saus- en behangklaar en glad stucwerk. Het uiterlijk en de structuur bepaalt voor welke soort je zal kiezen. Soorten die je vaak voorbij hoort komen zijn raapwerk en pleisterwerk.
Raapwerk
Raapwerk is het vlak en recht trekken van muren en/of plafond met behulp van een dikkere laag gips- of cement van minimaal 6 millimeter tot maximaal 5 centimeter.
Raapwerk wordt gebruikt om beschadigde muren en/of plafonds recht te maken en bij te werken. Voor een super mooi resultaat moet je raapwerk wel ook nog laten afwerken middels sierpleister, behangen, sausen of verven.
Raapwerk kent een langere droogtijd door de dikte van de laag. Raapwerk kun je ook aan de buitenmuren toepassen, dan is het cement gebonden.
Pleisterwerk
Pleisterwerk is het aanbrengen van een dunne laag stucwerk, niet dikker dan 6 millimeter. Pleisterwerk gebruik je bij lichte beschadigingen aan de muur of het plafond. Pleisterwerk wordt ook wel glad stucwerk genoemd.
Sausklaar
Het sausklaar maken van de wanden en plafonds is niets meer dan glad pleisterwerk aanbrengen welke na droging nog afgewerkt dient te worden met verf. Alle oneffenheden worden met gladmaken van het pleisterwerk verwijderd, waardoor een egaal oppervlak ontstaat.
Het resultaat is een modern en tijdloos geheel, waar zeker de laatste jaren steeds meer vraag naar is.
Een groot voordeel is dat eventuele beschadigingen die er door de loop van de jaren in kunnen komen, gemakkelijk zijn te hestellen, en na opnieuw sausen niet meer zichtbaar.